De opkomst van Smart Cities | artikel voor Digitaal bestuur (2015)

De opkomst van Smart Cities
Smart City is “hot”. Met de regelmaat van de klok wordt ergens ter wereld een stad uitgeroepen als Smart City. Soms wordt nog onderscheid gemaakt in de discipline waarin de stad haar predicaat heeft verdiend. Zo zijn er allerlei soorten en maten Smart Cities. De ene stad is slim in duurzaamheid, de ander in transport, weer een ander in verlichting.
Smart City is zonder meer een modieuze term. Welke stad wil er immers niet ‘slim’ zijn? Toch lijkt smart City meer dan de zoveelste trend of hype. Experts voorspellen namelijk een derde industriële golf, of next economy. Een centraal kenmerk is de brede toepassing van nieuwe, innovaties. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor moderne digitale technologie.
Steeds meer zit informatie– en communicatietechnologie overal “ingebakken” en worden continu data verzameld, gedeeld en geanalyseerd. Er wordt gesproken over een Internet of Things, en zelfs een Internet of Everything, waarbij mensen, processen, data en objecten continue met elkaar zijn verbonden.
Hoewel het concept van Smart City sterk gedreven wordt door technologische innovaties, gaat het in de eerste plaats om het oplossen van stedelijke uitdagingen:
• Wereldwijd zijn er diverse studies die wijzen op het grote economische potentieel dat de nieuwe technologie biedt. Ook in Nederland zien we dit terug, met onder andere de aandacht voor de ontwikkeling van de startup-delta, met voormalig Eurocommissaris Kroes als ambassadeur.
• Daarnaast draait het om het oplossen van maatschappelijke vraagstukken op diverse gebieden. Veel aandacht is er momenteel voor de inzet van digitale technologie bij vraagstukken op het gebied van gezondheid (“’persoonlijk medisch dossier”) en mobiliteit (“zelfsturende auto’s”).
• Ook het functioneren van de overheid zelf kan door deze nieuwe technologie forse veranderingen ondergaan. De nieuwe technologie maakt meer “city intelligence” Een bekend voorbeeld is het Operations Center in Rio de Janeiro, waar meer dan 30 verschillende overheidsdiensten samenwerken en gevoed worden door een enorme screenwall die data over de stad toont.
Een Smart City vergt de betrokkenheid en samenwerking van een groot aantal partijen. Het gaat niet alleen om slimme technologie en mensen die deze technologie ontwikkelen en toepassen, het gaat vooral om slimme samenwerking tussen een groot aantal partijen.
Daarom wordt ook wel gesproken over de “’quadruple helix”, oftewel de samenwerking tussen bestuur, burgers, bedrijven en onderwijs– en onderzoeksinstellingen. Een andere term die in dit verband vaak wordt gebruikt, is ecosysteem. Een Smart City vraagt namelijk om voortdurende wisselwerking tussen private domeinen, private en publieke, of alleen publieke domeinen. Op die manier worden kansen op “kruisbestuiving” vergroot.
De burger neemt en bijzondere plaats in binnen het concept van Smart City. Vooral omdat de burger verschillende rollen heeft, namelijk
• eindgebruiker: een slimme app voor energiezuinigheid, de snelste route, de beste gezondheid. Het succes van het gebruik hangt af van de appreciatie door de burger, waarbij het in de kern draait om profijt, gemak en vertrouwen.
• co-producent: burgers kunnen op allerlei manieren input leveren voor nieuw beleid, bijvoorbeeld door data te delen, te participeren in proeven (“living labs”) of door zelf ideeën aan te dragen.
• object van registratie: zonder dat het meteen zichtbaar is worden allerlei data van individuele burgers verzameld. Aspecten van privacy en veiligheid kunnen een belangrijke rol spelen als het gaat om draagvlak van burgers.
Politici en bestuurders die denken dat Smart City een ‘quick fix’ is, komen bedrogen uit. Het gaat om een veranderproces, waarbij diverse partijen betrokken moeten worden, en waarbij iedere nieuwe stap ook weer voor nieuwe uitdagingen zal zorgen. Smart City is dus geen doel op zichzelf, of een plaats in een ranking. Smart City kan worden gezien als een ontwikkelingsstrategie.
Bij het volgen van die strategie is er niet “one best way”. Uit onderzoek tot nu toe blijkt dat iedere stad min of meer zijn eigen manier heeft om te komen tot een Smart City. Deze strategie is afhankelijk van de uitdagingen waar men voor staat, de sociale en economische structuur van de stad, de bestaande technische infrastructuur, en de politieke sturing.
Brengen Smart Cities alleen maar goed nieuws? Nee, zeker niet. Er is wel degelijk een aantal downsides aan te wijzen, zoals risico’s voor veiligheid en privacybescherming. Ook de vraag of iedereen kan participeren in deze ontwikkeling, is een belangrijk punt van aandacht. Steden zullen voortdurend aandacht moeten hebben voor deze issues binnen hun strategie.
In Nederland zijn vooral de “big five” als smart cities actief, maar ook een stad als Assen profileert zich tegenwoordig als Sensor City. In het landelijk beleid inzake Smart Cities, geformuleerd in de Agenda Stad, wordt aangegeven dat het voor Nederland van belang is dat alle steden participeren in deze ontwikkeling, vanwege het netwerkkarakter van onze steden. Tegelijkertijd benadrukt de denktank voor Agenda Stad dat Nederland tempo moet maken met deze ontwikkelingen, willen steden hun aantrekkelijkheid behouden en concurreren met buitenlandse steden.
Samenwerking is dus cruciaal tussen steden. Niet alleen strategisch, maar ook heel concreet, vooral als het gaat om de technische infrastructuur. Niemand zit te wachten op 393 verschillend vormgegeven Smart Cities. Ook de verbinding met het beleid voor de digitale overheid moet worden gelegd. Deze verbinding blijft tot nu toe onderbelicht. Ook de informatiemanagers van steden dienen zich te realiseren dat de digitalisering van steden met Smart Cities een nieuwe, beloftevolle, wending heeft genomen, waar zij nadrukkelijk een rol bij vervullen.