Zondagavond, Nieuwspoort, Den Haag. De uitslagen van de verkiezingen voor het Europees Parlement worden bekend gemaakt. Hoewel Nederland al donderdag naar de stembus is gegaan, is de precieze verdeling van de zetels nog onduidelijk. Een bont gezelschap van wel/niet europarlementariërs, partijleiders, campagnestrategen, vertegenwoordigers van Europese instituties en naar ik vermoed studenten werkt zich door de avond heen.
Terwijl op beeldschermen de uitslagen en toelichtingen uit de verschillende landen binnenkomen, ontmoet ik een lange kerel met cowboyhoed. “Jezus leeft”, stelt hij zich voor, de leus van de partij waarmee hij meedoet aan de verkiezingen. “Maar het zal een godswonder zijn als wij een zetel halen”, vervolgt hij nuchter, nippend aan een glas Spa.
De uitslagen rollen langzaam binnen, evenals de opkomstpercentages. Die zijn in sommige landen bedroevend, zoals in Slowakije, Tjechië, met respectievelijk 13% en 19,5%. Met een opkomst van 37% staat Nederland op een 17e plaats van de 28 landen waar de verkiezingen zijn gehouden. Hetzelfde als tijdens de verkiezingen in 2009, en niet eens zo heel ver onder het Europese gemiddelde van 43%. Koplopers qua opkomst zijn België en Luxemburg, maar ja, die kennen dan ook een stemplicht.
De presentatoren van de NOS en RTL, en zelfs Jort Kelder, installeren zich om hun verhaal aan televisiekijkend Nederland te presenteren. Ondertussen wordt in een debatje tussen journalisten van NRC en Trouw (de “koopman” en de “dominee”) en een aantal verkiesbare europolitici teruggekeken op de gevoerde campagne. “Erg veel uitleggen”, hoor ik de politici zeggen.
“Flets” is een ander woord wat me te binnenschiet. Ik kan me amper iets van de debatten herinneren, behalve het obligate meer of minder Europa. Alsof er de afgelopen jaren door Europa niet een enorme prestatie is geleverd in het bezweren van de eurocrisis. En alsof de huidige politieke en militaire crisis in de Oekraïne ook niet bevestigd waar Europa voor staat.
De avond nadert zijn einde. In Nederland verandert, tot veler verbazing en met een zekere opluchting, het politieke Europese landschap weinig. De partij voor de ouderen en die voor de dieren wisselen stuivertje: de eerste het parlement uit, de ander erin. Verder blijven de verhoudingen ongeveer hetzelfde. De eurosceptische partijen zijn niet gegroeid, integendeel.
Gejuich stijgt op als de winnaars van de verkiezingen, CDA en D66, de officiële uitslag te horen krijgen. Veel laten dan gepland. Hoe kan dat? Op donderdag stemmen, en op zondagavond de resultaten nog niet gereed hebben?
Op televisie geeft eminence grise Bolkenstein zijn analyse. Donkere eurosceptische wolken komen aandrijven, met name uit Engeland en Frankrijk. “Kuitenbijters worden dat, de Europese karavaan trekt gewoon verder”, voorspelt Bolkenstein. In het Europees Parlement blijft de oude orde namelijk voor een groot deel gehandhaafd. De Christen-Democraten en de Socialisten zijn nog steeds de grootste partijen.
Ik ben er niet gerust op. De Huffington Post spreekt van een “Policital Earthquake”. Die zal niet alleen voelbaar zijn in Brussel en Straatsburg, maar vooral ook in Londen, Parijs en alle andere landen waar de eurosceptici nationaal veel winst hebben geboekt.
De toekomst van Europa ziet er niet zo best uit, geeft Martin Schultz, één van de zogenoemde “spitzen” kandidaten voor de te vergeven Europese topfuncties toe. Europa lijkt de kop van jut te zijn voor nationale onvrede. Niet een erg aantrekkelijk beeld. Welk wonder is ervoor nodig om dit beeld te veranderen?
De avond zit erop voor mij. Mijn vriend met de cowboyhoed ben ik nergens tegen gekomen in de uitslagen. Zijn wonder is niet geschied.