Laatste kans voor betere regelgeving | over de anti-bureaucratie aanpak van Frans Timmersmans (blog PBLQ, 2015)

In Brussel heeft hij al diverse bijnamen: Doctor No, de man met de hamer, der SuperKommissar. Ik doel natuurlijk op Frans Timmermans, die door dit kabinet naar Brussel is gestuurd om de Europese regeldrift in te dammen. Het gaat hier om taai ongerief. Hoe vaak is niet het voorstel om regelzucht in te dammen, en hoe vaak zijn de resultaten niet teleurstellend? Volgens Timmermans en zijn baas Juncker staat er echter veel op het spel. Zij zien dit als een laatste kans om te laten zien dat Europa wel over een daadkrachtig bestuur beschikt.
Inmiddels is in Brussel een aantal veranderingen zichtbaar, door nadrukkelijk toedoen van Timmermans.
In de eerste plaats is een grondige wijziging aangebracht in de architectuur van de Europese Commissie, dat als enige EU instituut het initiatiefrecht op beleidsvoorstellen heeft. Zo kent het corps van 28 commissarissen tegenwoordig een achttal vice-presidenten, die coördinerende bevoegdheden hebben. Niet langer zijn dus alle commissarissen gelijk. Ook merken ambtenaren van de Commissie dat er een veel sterkere top-down sturing plaatsvindt. Alleen voorstellen met goedkeuring van hogerhand komen voor verdere uitwerking aan bod. Timmermans wil de Commissie namelijk “big on big things, small on small things” laten zijn. Een verbod op stofzuigers met een hoog wattage hoort daar bijvoorbeeld volgens Timmermans niet bij, zoals recent bleek.
In de tweede plaats probeert Timmermans ook de regelgeving zelf aan te pakken. De eerste aanzet daartoe is gegeven in het werkplan van de Commissie voor 2015. Dit telde, tot veler verrassing, slechts 23 nieuwe voorstellen, naast 80 voorstellen om wetgeving te wijzigen of in te trekken. Minder beleidsvoorstellen betekent ook een geringere workload voor de instituten die hierover moeten besluiten, in casu de Raad en het Europees Parlement. De komende tijd zal blijken of en hoe parlementariërs en ministers van de lidstaten zich bij die nieuwe rol neerleggen. Er is bijvoorbeeld al de nodige kritiek geuit op het feit dat de EU de teugels laat varen wat betreft de bescherming van werknemers en het milieu. Waarschijnlijk blijven, zeker de politiek links georiënteerde parlementariërs, hier niet lijdzaam toezien.
In de derde plaats gaat het niet alleen om minder regelgeving, maar vooral om betere regelgeving, aldus Timmermans. Dikke doorn in het oog is de huidige praktijk waarbij er alleen kan worden gekeken naar de nationale impact van voorstellen van de Commissie. De wijzigingen als gevolg van de onderhandelingen door de Raad en het Europees Parlement worden niet op hun nationale impact beoordeeld. Om die reden blijkt een door de Commissie ontworpen paard in de praktijk nogal eens een kameel te wezen. Timmermans speelt daarom met de gedachte een nieuw expertisebureau in te richten, dat vooral kijkt naar de nationale impact van aangenomen besluiten. Boeiend is dat daarbij ook steeds meer gesproken wordt over een “digitale test”, waarbij de gevolgen van Europees beleid voor het digitale beleid van de lidstaten wordt beoordeeld.
Het werk van Frans Timmermans is nog lang niet af. De eerste piketpalen zijn echter stevig de grond in geslagen. Over vijf jaar, als deze Commissie zijn mandaat erop heeft zitten, kan de eindbalans worden opgemaakt. Dan zal ook duidelijk worden of de laatste kans is benut, of niet.
KRAUZE-UE-bureaucracy