Kardinale deugden voor de digitale overheid | over de noodzakelijke eisen om strategisch om te kunnen gaan met de Digitale Overheid (InGovernment, 2014)

De digitale overheid komt eraan. Als we dit kabinet mogen geloven, is het in 2017 zover. Dan zullen de meeste overheden hun diensten zoveel mogelijk digitaal aanbieden. Menig projectleider Digitale Overheid heeft het er maar druk mee. Tijd om eens te kijken welke kardinale deugden deze mannen en vrouwen moeten bezitten om hun taak tot een goed einde te brengen. Net als in de klassieke oudheid komen we tot vier kardinale deugden[1].

Denk in vraag, niet in aanbod

De laatste jaren heeft een groot aantal digitale diensten het licht gezien. Of ze ook daadwerkelijk worden gebruikt is vraag twee. Daarvoor zijn de diensten soms te onbekend bij het publiek, of bieden ze onvoldoende “user experience” doordat ze te weinig vanuit het oogpunt van de gebruiker zijn ontworpen. Of ze zijn doodweg niet interessant genoeg.  Werken aan de Digitale Overheid betekent daarom vooral denken aan de maatschappelijke vraag die vanuit de overheid moet worden beantwoord. Die vraag kan daarbij per definitie niet alleen digitaal van een antwoord worden voorzien, gezien het groot aantal digibeten binnen onze bevolking.

Door de bomen het bos zien

De huidige projectleider Digitale Overheid dient inmiddels een gedegen inzicht te hebben in alle faciliteiten die inmiddels beschikbaar zijn om digitale diensten kunnen worden vormgegeven. Een routekaart langs alle digi-bouwstenen, berichtenboxen en basisregistraties is daarbij onmisbaar. In de tweede plaats is een crash cursus bestuurlijke afkortingen op zijn plaats, om de weg te kunnen vinden tussen het oerwoud van regie-overleggen en stelselraden, waarbij ook nog eens de  waterscheiding tussen BZK (lees de burger) en EZ (lees de bedrijven) loopt.

Meerdere ballen in de lucht houden

Terwijl de overheid nog worstelt met de implementatie van 1.0 voorzieningen, is de samenleving inmiddels al volop 2.0 geworden. Steeds meer is er sprake van een “technology deficit”: de overheid heeft moeite om de nieuwste technologische ontwikkelingen toe te passen.  Sommige overheden vinden het al lastig om diensten niet alleen aan te bieden aan gebruikers achter een computer, maar ook aan bezitters van tablets en smartphones. Toch zal de overheid mee moeten in deze innovatierace, en daarbij voortdurend een afweging moeten maken tussen oude en nieuwe systemen.

Nee durven zeggen

Innoveren betekent risico’s nemen, en risico’s betekent kans op mislukking. Werken aan de Digitale Overheid brengt met zich mee dat gecalculeerd met deze risico’s wordt omgegaan. Soms moet je daarom al “nee’ zeggen bij het begin van een project, zoals Eric Wiebes laatst heeft gedaan bij de invoering van een nieuwe toeslag, met het oog op de rammelende systemen van de belastingdienst. Maar durf ook nee te zeggen als een project al van start is gegaan, en als blijkt dat problemen niet meer goed komen. Laten we daarbij wel eens de inkoopregelingen tegen het licht houden. in Denemarken zijn bijv. de standaardcontracten voor ICT-projecten zo aangepast, dat overheid en leverancier op ieder moment van elkaar af kunnen.

 

[1] Door oude filosofen werden als kardinale deugden gezien: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en zelfbeheersing. De term “kardinaal” komt van het latijn “cardo”, wat zoiets betekent als de kern of de spil waar het om draait (bron: Wikipedia).