Smart Cities, slim bezig? (AutomatiseringsGids, 2015)

SmartCity_4c [Converted] copySmart Cities: slim bezig?

Smart City is “hot”. Met de regelmaat van de klok wordt ergens ter wereld een stad uitgeroepen als Smart City. Ook in Nederland wint het predikaat ‘Smart” snel aan populariteit. De “big five” van de Nederlandse steden, met Amsterdam voorop, profileert zich volop als Smart City.  Andere steden laten zich  evenmin onbetuigd. Zo staat Assen tegenwoordig ook bekend als “sensor city”.

Smart City is een krachtig concept, dat een grote belofte inhoudt voor de maatschappelijke en economische uitdagingen waar steden tegenwoordig voor staan. Tegelijkertijd is de vraag of de huidige aanpak in Nederland niet te versnipperd is en of op een aantal cruciale thema’s niet meer landelijke coördinatie en afstemming moet plaatsvinden, vooral waar het gaat om de inzet van digitale technologie.

In dit artikel belichten we eerst het concept van Smart City. Vervolgens staan we stil bij de aanpak in Nederland. Tot slot formuleren we een vijftal aandachtspunten ter versterking van deze aanpak.

 

 

 

 

Smart City

Smart City is zonder meer een modieuze term. Welke stad wil er immers niet ‘slim’ zijn? Toch lijkt smart City meer dan de zoveelste trend of hype. Experts zoals de econoom Jeremy Rifkin, voorspellen namelijk een volgende industriële golf, of next economy, met daarin brede toepassing van nieuwe, “disruptieve”, innovaties. Transitiehoogleraar Jan Rotmans heeft het over “kantelen”, en de nieuwe samenleving 3.0. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor moderne digitale technologie.

Digitaal wordt namelijk in rap tempo het nieuwe “normaal”. Steeds meer zit informatie– en communicatietechnologie overal “ingebakken”. Auto’s, lantarenpalen, smartphones, ijskasten, weegschalen, brillen, zelfs babyspenen en tennisrackets, alles is tegenwoordig uitgerust met digitale technologie. Continu worden data over van alles en nog wat verzameld, gedeeld, geanalyseerd etc. De filosoof Luciano Floridi voorspelt dat we eerdaags in een  “infosfeer” leven, terwijl wetenschapper Robbert Dijkgraaf spreekt over dataïsme, als aanduiding voor de toekomstige wereld, waarin big data en het internet of things een grote rol spelen.

Uit de kokers van de grote technologiebedrijven komt de term “smart city” voort, bedacht voor toepassing van deze moderne technologie voor stedelijke uitdagingen als duurzaamheid, mobiliteit, gezondheid, veiligheid, sociale inclusiviteit, en niet te vergeten economische bedrijvigheid. Inmiddels zijn steden wereldwijd actief om zich te ontwikkelen tot een Smart City.

 

Europees trekken steden als Barcelona, Londen en Helsinki de aandacht, met stimulerende hulp van de EU. In India is een programma opgezet om de komende jaren honderd steden ‘smart” te maken,  en in Zuid-Amerika trekt Rio de Janeiro de aandacht, , niet alleen vanwege het afgelopen WK Voetbal en de aankomende Olympische Spelen, maar ook vanwege het IBM Operations Center. Hier toont een gigantische screenwall data over wat er in en om de stad gaande is, zodat meer dan 30 verschillende overheidsdiensten gevoed worden met deze “çity intelligence”.

 

Het is niet alleen maar hallelujah wat er klinkt. De term Smart City roept ook kritiek op, vanwege de te innige associatie met (digitale) technologie. Mensen als Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, spreken daarom liever over ”smart urbanisme”. Een stad is namelijk meer dan alleen grids en sensoren.

Ook is de vraag: “are Smart Cities always better cities?”, zoals The Economist het onlangs verwoordde. Het beeld van een surveillancestaat, of stad, komt wel heel erg dichtbij. Ook een thema als cybersecurity krijgt een andere dimensie, vanwege de grote maatschappelijk en economische impact bij verstoring van de digitale infrastructuren. Smart Cities hebben dus duidelijk ook downsides.

De Nederlandse aanpak

Nederland kent, in verhouding tot het buitenland, weinig echt grote steden. Eerder is er sprake van stedelijke netwerken, omdat steden vaak zo dicht aan elkaar grenzen. Ook de problematiek is hier anders dan in bijvoorbeeld grote steden in India of China, waar bijvoorbeeld de leefbaarheid voor burgers een nadrukkelijk issue is.

Belangrijke drijfveer voor Nederlandse steden is de noodzaak tot innovatie, om internationaal aantrekkelijk te blijven. Of zoals het recent door de denktank Agenda Stad wordt geformuleerd:

“We innoveren te traag en dreigen de aansluiting met de wereldwijde koplopers te verliezen en op achterstand te komen. Nederlandse steden zijn niet vanzelf klaar voor de toekomst. Er is urgen­tiebesef nodig voor vernieuwing. Nederlandse steden moeten meer, beter en anders.”

 

Het Rijk probeert op dit moment via verschillende initiatieven in samenwerking met steden aan stedelijke ontwikkeling te werken. Zo is het ministerie I&M in samenwerking met EZ en BZK bezig met het initiatief Agenda Stad. Agenda Stad is een breed platform voor steden, stedelijke partners, onderzoeksinstellingen, praktijkmensen, enthousiaste stedelingen en het Rijk met o.a. de verbinding naar de Europese Urban Agenda. De Agenda Stad legt het accent op drie doelen: agenderen van grote opgaven van de stad, katalyseren van stedelijke innovatie door goede initiatieven te verbinden, en organiseren van coalities om transities mogelijk te maken.

Naast de Agenda Stad bestaat er een Digitale Steden Agenda (DSA). Dit is een samenwerkingsverband van G32, G4, Stedenlink en ministeries BZK en EZ om maatschappelijke stedelijke vraagstukken verder te brengen via het gebruik van ICT. DSA is sterk gericht op kennis uitwisseling en kent een groot aantal thema’s, zoals de “bedrijvige” stad, de “groene” stad,  de “veilige” stad, de “zorgende” stad, de “lerende” stad, de “’regelluwe” stad.

 

Agenda Stad is de beleidsmatige paraplu voor Smart Cities in Nederland. Opvallend is daarin de beperkte aandacht voor de rol van digitale technologie. Terwijl aan de ene kant het belang van de ontwikkeling van Smart Cities wel wordt onderkend, ontbreekt een duidelijke visie en concrete bestuurlijke initiatieven die nadere invulling geven aan dit belang.

Tegelijkertijd wordt op het niveau van individuele steden volop geëxperimenteerd en geïnvesteerd in nieuwe infrastructuren en toepassingen. Ondanks de vernieuwingskracht die hiervan uitgaat, lijkt de impact voor daadwerkelijke innovaties beperkt. Het onderling lerend vermogen is beperkt en bovendien ontbreekt een basis voor standaardisatie, zowel technologisch als qua regelgeving. Het risico is groot dat infrastructuren worden ontwikkeld die niet compatibel zijn.

393 verschillende Smart Cities (en villages) is niet echt een wenkend perspectief voor Nederland. Los van de inefficientie en onnodige traagheid, is deze versnippering ook een forse rem op de beoogde en verwachte economische innovatie. Samenwerking en standaardisatie is daarom noodzakelijk.

 

De overheid van het Verenigd Koninkrijk heeft de ambitie geformuleerd koploper te willen zijn in het ontwikkelen van standaarden voor Smart City. Het British Institute for Standardization (BSI) heeft inmiddels al diverse standaarden ontwikkeld, waaronder ook een verklarende woordenlijst, dat helpt om eenduidig te communiceren over dit nieuwe en fuzzy onderwerp. Door voorop te lopen is de kans natuurlijk groot dat het straks de Britse standaarden zijn die Europees en mogelijk wereldwijd (de standaarden zijn ook beschikbaar in het Chinees) de toon zetten, met alle economisch voordelen voor Britse bedrijven vandien.

Het thema Smart Cities ontbreekt ook nog op de agenda’s van de beleidsmakers voor de electronische respectievelijk digitale overheid.  Dit beleid is tot nu toe sterk gericht op de verbetering van de digitale dienstverlening van de overheid, vermindering van administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven, en fraudebestrijding. De vraag is of binnen dit beleid niet meer aandacht nodig is voor de toekomstige andere rol van data, andere vormen van samenwerking, en andere toepassing van technologie. Een interessant voorbeeld is wat dit betreft het ministerie van IenM, waar politiek leiderschap, een duidelijke visie, en concrete programma’s invulling geven aan de transitie naar ‘smart mobility’.

Aandacht voor de toekomst

Smart City is een sterk en beloftevol concept, met digitalisering als drijvende kracht. Een gefragmenteerde ontwikkeling van de Nederlandse steden als Smart Cities is ongewenst. Om dit te voorkomen zijn in ieder geval de volgende bestuurlijke aanbevelingen op landelijk niveau van belang:

  • In de eerste plaats, het onderkennen van het belang van Smart Cities en de rol van digitalisering daarbij op landelijk niveau, in het bijzonder ook binnen het beleid van de digitale overheid.
  • In de tweede plaats, het vormen van een krachtig gezamenlijk platform met ministeries, steden en andere belangrijke stakeholders, om naast een Agenda Stad, een Digitale Agenda Stad te ontwikkelen.
  • In de derde plaats, een concrete visie en bijbehorende programma’s die invulling geven aan deze Agenda. Kernwoorden daarbij zijn samenwerking en standaardisatie.
  • In de vierde plaats, een nadrukkelijke verbinding met Europese en internationale ontwikkelingen, en het beleid van de EU inzake Smart City. Het aankomende EU-voorzitterschap van Nederland in 2016 vormt een prachtig podium om eigen voorstellen te ontvouwen.
  • In de vijfde plaats, Smart Cities zijn geen doel op zich. Het gaat om het oplossen van vraagstukken voor de burger, een bijdrage aan economische ontwikkeling, en last but not least een beter functionerend bestuur. Met of zonder digitale technologie.