Naar een Digitale Europese Unie? | over de nieuwe EU Digitale Agenda van Commissarissen Ansip en Oetinger (blog PBLQ, 2015)

ansip_and_oettinger_dsmHet vertrek van Neelie Kroes bij de Europese Commissie als trekker van de Digitale Agenda betekent niet dat de EU geen oog meer heeft voor dit onderwerp. Sterker nog, haar plek is ingenomen door twee heren. Aan de ene kant vice-president Ansip, voormalig premier van Estland en bekend als een digital native. Aan de andere kant de “gewone” Eurocommissaris Oettinger, Duitser van origine, minder digitaal geschoold, maar wel ervaring als Eurocommissaris voor Energie in de vorige Commissie. Beide heren geven invulling aan wat wordt genoemd een Connected Digital Single Market, één van de tien topprioriteiten van de nieuwe Commissie Juncker. Deze Commissie wil zich, mede onder aanvoering van onze eigen Frans Timmermans, vooral sterk maken om bigger and more ambitious on big things, and small and modest on small things te zijn.

De digitale single market wordt gezien als een belangrijk thema, vooral vanwege de te verwachten economische opbrengsten, in termen van innovatie, groei en banen. Belangrijke hinderpaal daarbij is de versnipperde regelgeving in alle achtentwintig lidstaten, en soms zelfs daarbinnen, zoals in de Länder van Duitsland. Die regels hebben betrekking op zaken als privacy, copyright en consumentenbescherming, en maken het digitaal ondernemen maar ook het consumeren lastig. Waarom kan een fles wijn uit Frankrijk in Duitsland worden verkocht en in Nederland worden opgedronken, maar geldt dit niet voor allerlei digitale diensten en producten? Gemiste afleveringen van de BBC zijn in Nederland niet te zien, net zo min als een in Nederland gekochte code voor EredivisieLive in België kan worden bekeken. Dit geoblocking is de Commissie een doorn in het oog. Waarom wel vrij verkeer van goederen, personen, kapitaal en diensten in de fysieke wereld, maar niet in de digitale wereld. Vandaar de groeiende roep om een Digitale Unie.

In mei dit jaar komt de Commissie met haar plannen voor de Digitale Single Market. Een tipje van de sluier is door Ansip en Oettinger eind februari opgelicht, tijdens een goede bezochte bijeenkomst van stakeholders in Brussel. Een aantal zaken viel hierbij op:

In de eerste plaats klonk nadrukkelijk de noodzaak door om als Europa een digitale strategie te ontwikkelen. Met name het verschil met de VS en de bedrijven die vandaar actief zijn, wordt als een groeiende uitdaging ervaren. Waar de Digitale Agenda van Kroes de afgelopen jaren vooral de bewustwording heeft versterkt, komt het de komende periode aan op daden.

In de tweede plaats het besef om een Europese kleuring te geven aan de manier waarop de Googles, Apples, Ubers, Facebooks van deze wereld met diensten en data omgaan. Vooral de Duitser Oettinger speelt de kaart van de Europese normen en waarden in de digitale wereld. Dat vraagt echter om een gezamenlijke benadering, en dus een einde aan de huidige versnipperde regelgeving op diverse gebieden.

In de derde plaats de rol van overheden bij de Digitale Single Market. Niet alleen spelen zij een actieve rol bij het vraagstuk van de harmonisatie van regelgeving, tegelijkertijd moeten zij hun eigen digitalisering op orde hebben. Met Ansip als vice-president wordt Estland vaak ten tonele gevoerd als best-practice. Zo duurt het 15 minuten om in Estland online een bedrijf te starten. Waarom kan dat ook niet in andere lidstaten?

In de vierde plaats de twijfel die steeds meer klinkt rondom het instrument regelgeving. De Europese Unie is een juridisch mechanisme en leeft van min of meer van regels. De ontwikkelingen op het digitale domein gaan echter zo snel dat regelgeving al bijna is achterhaald op het moment dat ze in werking treedt. Bovendien kost het teveel tijd om regels te ontwikkelen. Als Europa digitaal terrein wil terugwinnen moeten ook andere instrumenten worden ingezet.

In de vijfde plaats de wijze waarop Europa prioriteiten stelt. Typisch Europees is om min of meer alle belangen een plaats te geven binnen agenda’s en programma’s. Aan de andere kant is de vraag waar de echte harde noodzaak zit om vanuit Europa te werken aan een digitale strategie. Meer werken dus vanuit noodzakelijke behoeften dan vanuit het verenigen van bestaande belangen. Om die behoeften in kaart te brengen is de Commissie ook met een nieuw instrument gekomen, de Digital Economy and Society Index.
De komende maanden zullen de plannen voor de Digitale Single Market worden ontvouwd. Voor Nederland, op veel dossiers een front-runner, alle reden om hier met belangstelling naar uit te kijken. Ook om te zien of en hoe er raakvlakken zijn met het aankomend EU voorzitterschap van Nederland dat in rap tempo naderbij komt (de eerste helft van 2016).

Wat betreft de digitale overheid zal er tijdens dit voorzitterschap vanuit BZK een conferentie worden georganiseerd, waarin de ontwikkelingen van de digitale overheid in Europa onderwerp van gesprek zullen zijn, plus best-practices van Nederland op dit gebied. Boeiend is tevens dat de Commissie eerdaags een consultatie organiseert over een nieuw eGovernment-programma.